Yorkshire-pudding eet je bij grote stukken vlees waar goeie vette jus van afkomt. Dopen en vol laten zuigen (als een spons) en hopen dat je cardioloog het niet merkt. Als je ze groot genoeg maakt, kun je ze ook vol gieten met jus.
Dit heb je nodig:
120 gr. Bloem
1 theelepel zout
1 ei
plm. 2½ dl melk
Plm. 20 gr gehard vet (wij gebruiken ossewit of gewoon bakboter)
Zo doe je het
Zeef de bloem en het zout. Maak een kuiltje in het midden en breek hierin het ei.
Doe de helft van de melk erbij en meng van binnenuit de bloem met de vloeistof tot een klontvrije massa. Klop deze massa tot er blazen vormen.
Doe de rest van de melk erbij en laat het beslag 10 minuten staan
Verwarm de oven voor tot 200 -225 graden (hete lucht: 200 graden) terwijl de lege bakvorm in de oven staat.
Als de oven heet is, haal je de eveneens hete vorm uit de oven.
(Ok, handen onder de koude kraan en volgende poging wel een ovenhandschoen gebruiken)
Smelt het vet in de vorm. Het vet moet goed heet zijn (dampen) anders de vorm met het vet nog even in de oven zetten.
Giet het beslag in de vorm en bak de Yorkshire-pudding tot deze goudbruin en luchtig is.
Je kunt één grote vorm gebruiken en de pudding in stukken snijden. Wij gebruiken een vorm met 12 “gaten” zodat je 12 kleine puddings krijgt of mini broodvormpjes zodat er meer jus in kan.