Als voorafje maken we nog wel eens een kaassoufflë. Een voorafje, dus geen hoofdgerecht. De meeste recepten die je op internet tegen komt zijn genoeg voor een weeshuis. Vandaar een aangepast recept voor 4 kleine porties.
Dit heb je nodig.
- 2 eieren
- 20 gr bakboter
- 20 gr bloem
- 250 ml melk
- 50 gr geraspte kaas (niet te jong)
- nootmuskaat
- peter en zout
- extra boter voor invetten
Zo doe je het
Verwarm de oven voor op 200 graden en vet je ramekinnetjes in. Het verhaal gaat rond dat als je de boter naar boven strijkt, de soufflé beter omhoog komt. Ik gebruik de truc met paneermeel inplaats van bloem om de bakjes te bestuiven.
Splits de eieren.
Smelt de boter en doe de bloem er bij. roer door elkaar en laat de bloem even garen. Voeg dan beetje bij beetje de melk er bij en blijf steeds roeren tot de saus glad is en geen klontjes heeft. Ok, je hebt ontdekt dat je gewoon een bechamel hebt gemaakt. Mag oneveer net zo dik zijn. Breng op smaak met nootmuskaat, peper en zout. Pas wel op met het zout. de kaas geeft ook nog extra zout.
Laat de saus een beetje afkoelen en roer de eidooiers en de kaas er door. Als je saus niet goed is afgekoeld, krijg je bechamel met stukjes omelet.
Klop de eiwitten stijf met een snufje zout en spatel dit voorzichtig door de saus. Probeel zo veel mogelijk lucht te behouden.
Schep het mengsel in de ramekinnetjes en laat deze ongeveer een half uur bakken. Open de oven nooit tijdens het bakken. Dan storten de soufflés meteen in.
Haal de soufflés uit de oven en maak meteen je foodselfie. Zelfs bij mooi gare en goed gerezen soufflés zul je zien dat ze al snel een beetje inzakken.